Volgens de wet moet de plantengroei minimum 1,5 meter korter zijn dan de afstand tussen de voet van de plant en de dichtstbijzijnde spoorstaaf.
- Spoorwegen op een grondverhoging of in ingraving: berekening van de afstand tussen de voet van de plantengroei en de bovenrand van de grondverhoging of de ingraving.
- Plantengroei achter muren langsheen sporen: maximale hoogte dezelfde als deze muren (behalve met toelating van Infrabel).
- Voor baanvakken waar de toegelaten snelheid hoger is dan 220 km/u: enkel kruidachtige gewassen toegelaten in een zone van 25 m vanaf de dichtsbijzijnde spoorstaaf.
We kunnen alle niet-kruidachtige plantengroei op een afstand van minder dan acht meter van de spoorstaven verbieden indien deze de veiligheid van het treinverkeer in gevaar kan brengen.